Steeds meer werknemers maken gebruik van een elektrische bedrijfswagen. Die toename ligt in lijn met de vergroening van het wagenpark, duidelijk aangemoedigd door de ontslagnemende Vivaldi-regering.

In de praktijk laden werknemers hun bedrijfswagen vaak thuis op, door stroom te gebruiken via hun privémeter. De vraag rijst daarom welk referentietarief moet worden toegepast voor de terugbetaling door de werkgever.

Tot nu toe verplichtte de overheid om de terugbetaling uit te voeren tegen het ‘reële tarief’ op het moment van het opladen. Dat is in de praktijk niet doenbaar, aangezien het in de meeste gevallen simpelweg onmogelijk is om te bepalen welk specifiek tarief per kilowattuur aan de oplaadbeurt ‘gekoppeld’ moet worden.

Het VBO pleit, in samenwerking met verschillende betrokken sectorfederaties (vervoer, energie, technologie), dan ook al maanden voor een pragmatische oplossing, en is er meer bepaald voorstander van om gebruik te maken van de CREG-tarieven, die een duidelijke, toegankelijke en objectieve referentie vormen.

In een LinkedIn-post op 26 september wordt dat nu door de minister van Financiën bevestigd:

“In afwachting van verdere technologische ontwikkelingen, heeft mijn Administratie ook de intentie om tijdelijk een specifiek CREG-tarief te aanvaarden. Dit tarief zal zorgvuldig worden geselecteerd om een evenwichtige compensatie te bieden, en een gelijke behandeling van elke werknemer te verzekeren.”

Dat nieuwe standpunt zou binnenkort moeten worden bekrachtigd in een administratieve circulaire.

Het VBO is verheugd over die ontwikkeling, waardoor de pragmatische aanpak die het had voorgesteld, wordt gevolgd.

Bron: https://www.vbo-feb.be/